Apparaatverbindingen via netwerk

Om de Manager met andere apparaten te laten communiceren, moeten deze apparaten beschikbaar zijn in het lokale netwerk. Het IP-adres (afgekort IP) speelt hierbij een belangrijke rol. Hiermee kan elk apparaat in het netwerk uniek worden geadresseerd.

Het IP wordt toegewezen door de router en is variabel in het geval van dynamische adrestoewijzing. Dit betekent dat een specifiek IP-adres niet gebonden is aan een specifiek apparaat en dat de router het na een herstart ook aan een ander apparaat kan toewijzen. In dit geval moet er geen vast IP-adres worden opgeslagen in de apparaatinstellingen (instelling voor dynamische adrestoewijzing).

Als er een statische IP op het apparaat is ingesteld, zal de router na een herstart ook de opgegeven IP aan het apparaat toewijzen. In dit geval moet ervoor worden gezorgd dat het IP alleen aan dit ene apparaat wordt toegewezen. Hiervoor mag het IP niet in het dynamisch toegewezen adresbereik van de router (DHCP-bereik) zitten en mag het niet op meerdere apparaten tegelijk worden ingesteld. Er moet ook voor gezorgd worden dat alle apparaten zich in hetzelfde subadresbereik bevinden.

Als alternatief voor het instellen van een vast IP-adres in de respectievelijke apparaatinstellingen, bieden de meeste routers de functie om herhaaldelijk hetzelfde IP-adres binnen het DHCP-adresbereik toe te wijzen aan apparaten nadat ze zijn aangesloten. In veel gevallen is deze optie een verstandig alternatief voor het toewijzen van statische IP-adressen, omdat er geen risico is op dubbele toewijzing.

Via de gebruikersinterface van de router

• Open de lokale gebruikersinterface van de router. Informatie hierover vind je in de gebruikershandleiding van de router.
• Er is meestal een menu-item Netwerkoverzicht, Apparaatoverzicht, Thuisnetwerk of iets dergelijks, waaronder je een overzicht vindt van de netwerkapparaten die op de router zijn aangesloten en hun IP-adres.

IP-scannersoftware gebruiken

IP-scannersoftware controleert de toegankelijkheid van apparaten in een opgegeven IP-adresbereik. Let op! Voor een netwerkscan is de voorafgaande toestemming van je klant vereist.

• Installeer de IP-scannersoftware (bijv. Angry IP Scanner) op uw laptop, tablet of smartphone.
• Sluit het apparaat aan op het netwerk waarin het apparaat staat waarvan u het IP-adres wilt bepalen.
• Voer de IP-scan uit in het adresbereik van de router.

U moet de netwerkinstellingen op de Manager of aangesloten omvormers uitvoeren op hun lokale gebruikersinterface. Toegang is mogelijk via de browser van een computer die zich in hetzelfde netwerk bevindt, door het IP-adres in te voeren of via de gebruikersinterface van de router.

Toegang via het IP-adres

Je moet het IP-adres van het apparaat in het lokale netwerk kennen. Je kunt dit vinden met behulp van netwerkscanprogramma's zoals AngryIP Scanner (let op: voor een netwerkscan is de voorafgaande toestemming van je klant nodig).

• Open een browser en voer het door de netwerkscan bepaalde IP-adres in de adresbalk in. De lokale gebruikersinterface van het apparaat verschijnt. Mogelijk moet de browser in privémodus worden gestart.

Toegang via de gebruikersinterface van de router

Via de gebruikersinterface van de router heb je toegang tot de gebruikersinterface van de omvormer of de SOLARWATT Manager. Hiervoor zijn de toegangsgegevens en het lokale netwerkadres (IP) van de router nodig.

• Open een browser en voer het lokale IP-adres van de router in de adresbalk in. Het IP-adres kun je vinden in de handleiding of op de achterkant van de router.
• Open het overzicht van de aangesloten netwerkapparaten (de exacte benaming is afhankelijk van het model router). Je ziet dan de netwerknamen en IP-adressen van de apparaten die verbonden zijn met de router.
• Klik op de netwerknaam van het apparaat waarop je instellingen wilt maken. De lokale gebruikersinterface wordt geopend.
• Je kunt ook het IP-adres dat in het overzicht staat invoeren in de adresbalk van de browser.