Optimalisatie

Het controlecentrum voor jouw apparaten

    In het menu Optimalisatie heb je toegang tot alle apparaten die zijn aangesloten op de Manager, kun je prioriteit geven aan deze apparaten en looptijden instellen.

    Optimaliseerbare apparaten

    Apparaten aansluiten - Battery vision

    Apparaten aansluiten - EV-lader

    Apparaten aansluiten - Shelly

    Apparaten aansluiten - Verwarmingsoplossingen

    Apparaten aansluiten - myStrom WiFi-schakelaar

     

    Als er optimaliseerbare apparaten zijn geïnstalleerd op de Manager, worden deze automatisch weergegeven onder de menuoptie Optimalisatie.

    Het batterijopslagsysteem wordt altijd als eerste weergegeven. Opmerking: deze prioritering van de Batterijopslag kan niet worden aangepast. 
    Daarna volgen alle apparaten - aanvankelijk in de status 'niet geoptimaliseerd' - in alfabetische volgorde.

    De volgorde van de apparaten in de lijst bepaalt hun prioriteit wanneer de apparaten worden ingeschakeld als er een optimalisatiemodus is ingesteld.

    Je kunt de apparaten opnieuw sorteren met de knop Prioriteit wijzigen door het betreffende apparaat vast te pakken bij de stippenvlak voor het pictogram.

    Voor elk geïntegreerd apparaat zijn individuele optimalisatiemodi beschikbaar.

    De optimalisatiemodus wordt gewijzigd door op het pictogram met het potlood te klikken.

    De volgende optimalisatiemodi zijn beschikbaar:

    Optimalisatiemodi

    Dynamisch tarief

    Het apparaat wordt gebruikt wanneer de dynamische elektriciteitsprijs bijzonder gunstig is.

    FV-overschot

    Het apparaat wordt ingeschakeld wanneer er een zonne-energie overschot is. Dit gebeurt wanneer zonne-energie wordt opgewekt die niet nodig is voor directe verbruikers of voor het opladen van een batterijopslagsysteem.

    Vertrektijd

    Vertrektijd is een optimalisatiemodus die beschikbaar is voor EV-laders. Het opladen van de auto begint op het optimaal berekende tijdstip met maximaal vermogen, zodat je elektrische auto volledig is opgeladen op het moment van vertrek.

     

    Laadinstellingen configureren

    Apparaten worden automatisch in- en uitgeschakeld in elke optimalisatiemodus volgens de individueel configureerbare laadinstellingen.

    Mogelijke laadinstellingen

    • Schakeldrempel - de drempelwaarde die het PV-overschot moet overschrijden om het apparaat in te schakelen. Als het PV-overschot onder de schakeldrempel valt, wordt het apparaat uitgeschakeld. Je moet deze waarde opgeven voor bijvoorbeeld intelligente stopcontacten (smart plugs) en warmtepompen.
    • Maximaal vermogen - het maximale vermogen waarbij het apparaat wordt gebruikt. Overtollig PV-vermogen dat daarboven beschikbaar is, wordt gebruikt voor apparaten met een lagere prioriteit. Je moet deze waarde opgeven voor bijvoorbeeld laadstations en verwarmingselementen.
    • Minimale looptijd - de minimale duur dat een apparaat moet werken voordat het weer kan worden uitgeschakeld. Dit is nodig voor sommige apparaten, omdat ze beschadigd kunnen raken als ze constant worden in- en uitgeschakeld. Een warmtepomp moet bijvoorbeeld minstens 10 minuten per keer draaien, zelfs als dit betekent dat er energie van het elektriciteitsnet moet worden afgenomen.
    • Minimale inactieve tijd - de minimale periode dat een apparaat uitgeschakeld moet blijven voordat het weer wordt ingeschakeld. Dit is nodig voor sommige apparaten omdat ze beschadigd kunnen raken als ze constant aan en uit worden gezet. Een warmtepomp moet bijvoorbeeld minstens 10 minuten rusten voordat hij weer wordt ingeschakeld.
    • Minimale bedrijfstijd per dag - de minimale totale tijd dat een apparaat per dag moet werken, bijvoorbeeld een vijverpomp die minstens twee uur per dag moet draaien.

    Schema's maken

    Je kunt ook een schema maken voor elk apparaat. Dit heeft altijd voorrang op PV-optimalisatie. Je kunt het schema gebruiken om de tijden te definiëren waarop het apparaat moet worden in- en uitgeschakeld.

    De volgende tools zijn beschikbaar voor deze instellingen:

    Planningstools

    • Aan: Het apparaat wordt op de opgegeven tijd ingeschakeld, werkt op maximaal vermogen en wordt op de opgegeven eindtijd weer uitgeschakeld.
    • Uit: Het apparaat wordt tijdens deze periode uitgeschakeld.

    Tijdlijnen

    Op de tijdlijnen (maandag tot zondag) kun je de planningstools (Aan en Uit) gebruiken om individuele Aan- en Uit-tijden in te stellen voor elke dag van de week, die vervolgens wekelijks worden herhaald. Selecteer eerst de gewenste planningstool en klik dan op een tijdlijn om een aan- of uittijd te definiëren. Sleep de uiteinden van de gekleurde balk om de periode te verlengen of te verkorten, of verplaats de balk langs de tijdlijn door de linkermuisknop ingedrukt te houden.

    Dialoogvenster Schema bewerken

    Je kunt het dialoogvenster Schema bewerken openen door met de linkermuisknop te klikken op de gekleurde balk waarvan u de eigenschappen wilt bewerken of kopiëren. Pas de begin- en eindtijd en de schakelstatus aan voor de geselecteerde tijdbalk en selecteer de dagen van de week waarop het geselecteerde tijdbereik moet worden herhaald in het gebied Herhalen. Klik op de knop met het prullenbakpictogram om de geselecteerde tijdbalk te verwijderen.

    Optimalisatie PV-overschot onderbreken

    De optimalisatie van het PV-overschot kan tijdelijk worden onderbroken voor alle apparaten (behalve warmtepompen). Klik hiervoor op Aanpassen en vervolgens op Apparaat handmatig in- of uitschakelen.

    In de schakelstatus Aan werkt het apparaat op vol vermogen voor de ingestelde duur van de onderbreking.

    In de schakelstatus Uit is er geen werking gedurende de geselecteerde onderbrekingsduur, zelfs als er een PV-overschot is.