- Online handleiding
- SOLARWATT Charger vision
- Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk beschrijft de inbedrijfstelling en configuratie van de Charger.
Aanzetten
De Charger wordt in- en uitgeschakeld via de zekering.
Na ongeveer 30 seconden is de Charger klaar voor gebruik.
Initieel gedrag van de lader
De lader is klaar voor gebruik na de eerste keer inschakelen, de status-LED knippert groen. RFID-autorisatie is in de fabriek geactiveerd. Het opladen wordt pas gestart na succesvolle autorisatie door het indrukken van een van de twee meegeleverde RFID-kaarten. De lader is niet aangesloten op het energiemanagementsysteem. De maximale stroom is in de fabriek ingesteld op 16 A (11 kW / driefasig). Het laadproces wordt gestart (na succesvolle autorisatie) met het maximaal mogelijke laadvermogen.
Fabrieksinstellingen
| Maximale stroom | 16 A | 11 kW / driefasig |
| Oplaadmodus | Vergrendelmodus | RFID-autorisatie actief. 2 RFID-kaarten voor autorisatie meegeleverd. |
| Schakelaar voor gelijkmatige belasting | Uit | Dynamische load balancing gedeactiveerd |
| Type netwerk | LAN | LAN actief. WLAN gedeactiveerd. |
| Cloud communicatie | Uit | De Charger stuurt geen gegevens naar de cloud. Ondersteuning op afstand is niet mogelijk. |
Configuratie
De Charger vision wordt geconfigureerd via de SOLARWATT Pro app. De verbinding met de lader wordt tot stand gebracht via Bluetooth, configuratie met de Solarwatt Pro app kan alleen lokaal worden uitgevoerd. Tijdens de configuratie mag er geen laadproces plaatsvinden (de elektrische auto moet losgekoppeld zijn).
Als cloudcommunicatie is geactiveerd voor de lader, kan Solarwatt de lader op afstand configureren via de cloud.
De volgende parameters kunnen worden geconfigureerd:
| Maximale stroom | 6 ... 16 A | Fabrieksinstelling 16 A. |
| Oplaadmodus | Gecontroleerd | RFID-autorisatie is vereist om het opladen onmiddellijk te starten, maar de EMS overschrijft de RFID-autorisatie. Als de EMS een laadopdracht naar de lader stuurt, wordt het laadproces zelfs zonder voorafgaande RFID-autorisatie gestart. |
| Plug & play | Geen RFID-autorisatie nodig om de laadsessie te starten. Het opladen begint altijd onmiddellijk zodra een elektrische auto in het stopcontact wordt gestoken. | |
| Vergrendelmodus | Fabrieksinstelling. RFID-autorisatie vereist om het opladen te starten. | |
| Schakelaar laadvereffening | AAN | Dynamische load balancing actief. |
| OFF | Fabrieksinstelling. Geen dynamische load balancing actief. | |
| Type netwerk | LAN | Fabrieksinstelling. Verbinding van de lader via LAN. |
| WLAN | Verbinding van de lader met het lokale WLAN. Netwerk SSID en WLAN wachtwoord zijn vereist. | |
| Cloud communicatie | AAN | De Charger stuurt gegevens naar de cloud voor ondersteuning op afstand. |
| OFF | Fabrieksinstelling. De Charger stuurt geen gegevens naar de cloud. Ondersteuning op afstand is niet mogelijk. |
Solarwatt Pro app
De lader moet ingeschakeld zijn voor de configuratie. Tijdens de configuratie mag er geen laadproces plaatsvinden (er mag geen elektrische auto aangesloten zijn). De verbinding met de lader wordt tot stand gebracht via Bluetooth. Het mobiele apparaat met de Solarwatt Pro app moet zich binnen Bluetooth-bereik bevinden. De Solarwatt Pro app toont automatisch alle beschikbare laders (met serienummer).
- Lader inschakelen
- Open de Solarwatt Pro app en selecteer "Laadstation"
- Selecteer de lader die geconfigureerd moet worden (met behulp van het serienummer)
- Configuratie starten Druk op "Apparaat configureren"
- De maximale laadstroom instellen (in ampère aanduiden)
- Optioneel: dynamisch laadbeheer activeren en laadbeperking instellen [A]
- Selectie van de netwerkverbinding LAN / WiFi
- Optioneel: WiFi-configuratie
De WiFi-naam en het WiFi-wachtwoord zijn nodig om verbinding te maken met de lokale WiFi. Een verbinding via LAN wordt aanbevolen voor een stabiele netwerkverbinding.
- Laadmodus selecteren
- Optionele RFID-kaarten beheren en extra RFID-kaarten toevoegen
- De twee meegeleverde RFID-kaarten zijn al aanwezig
EMS-verbinding
Na succesvolle inbedrijfstelling en aansluiting van de lader op het lokale netwerk (met internetverbinding) kan de lader worden geïntegreerd in het energiebeheersysteem via de EM.setup.
Je vindt de instructies voor de EMS-verbinding hier.



